woensdag 28 april 2010

Kutwijf.

Dood, het ligt steeds dichter bij mijn leven. Nog 1 stap. Ik kan het, dat weet ik. Maar wil ik het? Is het het waard?
Niemand hier is te vertrouwen.
Net (een kwartier geleden) kietelde ik mn broertje, toen hij het niet meer leuk vond en stop zei kwam mn moeder direct aanrennen met een slipper. Een slipper doet best wel pijn, vooral als hij aan je moeders hand zit. Niet alleen van buiten. De klap dringt door, tot diep in je hart. Je moeder, degene waar je vroeger altijd tegenop keek, is een monster geworden. Een monster, met als doel jouw leven te verneuken, je kleiner en kleiner te maken tot je niks meer bent.
In de natuur is het logisch dat als iemand je aanvalt, je iets terug doet. Ik heb dat nooit gekund, ik was te zwak, te onzeker. Te vrolijk. Dat geldt nu niet meer. Een straaltje water, één klein straaltje. Kan zoveel betekenen. Zoveel, dat nu de deur kapot is. Kapot, niet expres, maar uit angst. Als een leeuw op een vlakte, die maar 1 kant op kan, omdat er een kudde olifanten aan komt stormen. Klaar om je uit de weg te ruimen. Je verscheuren, met je gooien, alsof je een stuk vlees bent en zij een oermens.
Mijn moeder, nee, mijn ex-moeder. Een monster is het nu. Een wezen, met de hersens van een vleesetende plant. Zo gauw je er een vlieg in stopt klapt hij dicht, maar staat hij te lang open, dan word jij de vlieg.
Weg hier, ik wil weg. Maar waarheen. Er zijn genoeg plekken om heen te gaan, maar ik moet altijd terug. Mensen zien me niet als wat ik ben. Mensen zien me als het kleine blije jongetje van vroeger. Het jongetje dat niks kwaad deed. Zelfs niet wanneer hem iets werd gedaan. Zo ben ik niet meer.

Niemand is te vertrouwen, niemand behalve die paar mensen. Zou je denken. Tot ook zij zich tegen je keren. Tot ook zij je vijand worden, en je leven verwoesten. Van binnenuit, van het diepste puntje van je hart. Tot je uiteindelijk uiteen valt. Tot je de laatste stap neemt..
(niet voor iedereen bestemd)